De rammelende verdiepingsfase van Onderwijs2032

Frans van Haandel en Mark van der Veen

denkmee

De verdiepingsfase rond Onderwijs2032 is voorbij. In augustus 2016 schreven we over een gesprek met de Onderwijscoöperatie (OC), waarin we onze zorgen over de aanpak van de verdiepingsfase benoemden. We hebben daarna bij de werkgroep verdiepingsfase die zorgen onderbouwd, alternatieven gegeven en onze hulp aangeboden. Ons aanbod werd ‘op prijs gesteld. Maar omdat de werkgroep besloten heeft te blijven focussen op de dialoogaanpak zal men daar geen gebruik van maken.’ In dit verslag kijken we terug en constateren we dat er weinig gedaan is met onze opbouwende kritiek. De verdiepingsfase rammelt aan alle kanten…

Met deze blog beschrijven we onze ernstige twijfels met betrekking tot de werkwijze van de werkgroep. Vragen worden sturend gesteld, de leraar is zeer beperkt aan het woord geweest, mensen die buiten de doelgroep vielen deden mee aan de dialoog en tegengeluiden aan het adres van het eindadvies Onderwijs2032 werden zichtbaar ontweken. Opmerkingen bij de methodische aanpak van de verdiepingsfase zijn grotendeels gebagatelliseerd.

We begonnen onze reeks blogs ooit met de vraag voor welk probleem Onderwijs2032 een oplossing is. Ook tijdens de verdiepingsfase hebben we dat antwoord niet gevonden. We kunnen niet anders concluderen dan dat Onderwijs2032 voortkomt uit de continue politieke behoefte om een revolutionaire onderwijsvernieuwing te lanceren zonder een les te leren van alle eerdere mislukte vernieuwingen.


De verdiepingsfase, hoe zat het ook alweer?

In juni bleek dat leraren zich in grote mate niet herkenden in het advies Onderwijs2032. Het was duidelijk dat het draagvlak op de werkvloer ontbrak. De verdiepingsfase was het gevolg: ‘Staatssecretaris Dekker heeft de Onderwijscoöperatie gevraagd om met veel leraren in gesprek te gaan over het advies van het Platform Onderwijs2032.

Twee onderzoeksvragen stonden daarbij centraal:

  • Geeft het eindadvies Onderwijs2032 de juiste richting voor een nieuw curriculum?
  • Hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum?

De OC koos hierbij voor een ‘dialoogvorm’. De activiteiten waar de OC voor koos bestonden uit:

  1. Open online dialogen
  2. Besloten focusgroepen
  3. Open bijeenkomsten
  4. Dialoog op scholen op 4/5/6 oktober
  5. Debat in de Balie en een debat op het Lerarencongres
  6. Een enquête op een zestal geselecteerde scholen

 

  1. Open online dialogen

Er zijn twee online dialogen geweest. De eerste was in juni, de tweede in september. Wat betreft de online dialoog van juni gingen we in onze blog van augustus al in op de positief sturende vragen. Vragen als: ‘wat vind je hier goed aan?’ of ‘zie je voordelen aan deze richting?’ zijn simpelweg niet neutraal. We legden de onderwerpen en discussies vast. Later waren deze niet meer te achterhalen. Ook werd tijdens deze eerste online bijeenkomst een uiterst discutabele Likertschaal gehanteerd bij verschillende stellingen (helemaal niet, enigszins, behoorlijk, geheel). Ook van deze uitslagen legden we de uitkomsten dus vast. De belofte van augustus dat voor de gekozen Likertschaal een onderbouwing zou worden gegeven is door de OC nog altijd niet ingelost.

Naast de open online-dialoog waar leraren zich voor konden opgeven was er ook een besloten online-dialoog waar deelnemers € 15 voor deelname kregen. In augustus wisten we nog niet dat deze deelnemers zijn geselecteerd uit het Ipsos/I-Say marktonderzoekspanel. Dit is een panel gericht op consumenten die wat bij willen verdienen, volstrekt ongeschikt om representatieve leraren uit te selecteren. Mede omdat het bij aanmelding voor het panel niet mogelijk is om aan te geven dat je leraar bent. Wij hebben de werkgroepleden gevraagd zichzelf aan te melden voor Ipsos/I-Say, zodat ze zouden zien wat voor panel het betreft. Je ontvangt vrijwel dagelijks emails als deze:

isay

 

In september was er de tweede online dialoog. Hierbij werden onder meer vragen gesteld over de rol die leerkrachten voor zichzelf zien bij de totstandkoming van verschillende onderwijsaspecten, waaronder het curriculum en toetsen. We hebben alle vragen en de door het systeem geselecteerde antwoorden wederom op een rij gezet. Stellingen aan de hand van een Likertschaal werden tijdens de tweede bijeenkomst niet gebruikt.

Het is opvallend dat de term Onderwijs2032 en zelfs het jaartal 2032 niet in de vragen voorkomen. Dit is vreemd omdat de opdracht voor de verdiepingsfase expliciet was om in gesprek te gaan over Onderwijs2032. De vragen hebben eerder betrekking op de rol die de leerkracht speelt bij de invulling van het curriculum. Als we kijken naar de twee centrale onderzoeksvragen, zou je met een beetje goede wil kunnen zeggen dat de gestelde dialoogvragen vooral antwoord pogen te vinden op de tweede vraag: hoe kan en wil de beroepsgroep invulling en uitvoering geven aan een nieuw curriculum?

Wie de vragen en antwoorden bekijkt, ziet dat leerkrachten vooral zorgen hebben. De randvoorwaarden waar ook wij voor hebben gepleit in de brandbrief vanaf de werkvloer van september, komen nadrukkelijk naar voren. Zowel tijd als autonomie worden gemist. De adviezen die de deelnemers geven aan de staatssecretaris spreken ook over ‘vertrouwen, zeggenschap en het niet vergeten van de commissie Dijsselbloem.’ Wat ook opvalt is dat opmerkingen die bij Onderwijs2032 passen, als ‘oneens’ worden gemarkeerd door de aanwezigen. Bijvoorbeeld: ‘inpassen van 21-eeuwse vaardigheden in huidige vakken: eigen initiatief, creativiteit, ondernemerschap.’

 

  1. Besloten focusgroepen

De OC organiseerde ook besloten focusgroepen. De reden hiervoor volgens de OC: ‘In een open sessie is het echter niet mogelijk de representativiteit te garanderen. Om deze reden worden er ook besloten online dialogen en besloten focusgroepen georganiseerd. Deze groepen zijn samengesteld op basis van specifieke criteria (o.a. aantal jaren voor de klas, schooltype, bevoegdheid, landelijke spreiding). Deze criteria zijn opgesteld om de representativiteit van de deelnemers te waarborgen. Deelnemers worden geworven via gerenommeerde onderzoeksbureaus.

Wij constateren dat elke transparantie ontbreekt. Het is om te beginnen niet duidelijk welke gerenommeerde onderzoeksbureaus zich bezig hebben gehouden met de selectie. Met het oog op onze ervaring met het Ipsos/I-say marktonderzoekspanel is duidelijkheid op dit gebied niet onbelangrijk. Er is ook geen enkele reden om te verwachten dat selectie op specifieke criteria een representatieve verdeling van docenten oplevert. Docenten zijn niet uniform verdeeld over de gehanteerde criteria. Het is sowieso niet helder hoe de gekozen criteria zijn gehanteerd en of een uniforme verdeling überhaupt werd beoogd. Hoe dan ook, enkele leerkrachten tijdens enkele besloten bijeenkomsten kunnen wat ons betreft niet spreken namens een hele beroepsgroep. Onze ervaring is dat focusgroepen tijdens onderzoek vooral worden gehanteerd om als onderzoeker tot mogelijke inzichten te komen voor het vervolg van het onderzoek.

 

  1. Open bijeenkomsten

Er zijn een twintigtal open bijeenkomsten gehouden aan de hand van een gesprekshandleiding van de OC. Hierbij werden overigens dezelfde vragen gehanteerd als in de online bijeenkomsten. Bij de meeste van deze bijeenkomsten waren weinig docenten aanwezig. Er waren meestal 10 tot 20 deelnemers, waarvan maar een gedeelte daadwerkelijk docent is. We hoorden bijvoorbeeld van een bijeenkomst waar slechts één docent zich had aangemeld en vervolgens de toevallig aanwezige vakbondskaderleden aanschoven. De helft daarvan had op dat moment nog nooit van Onderwijs2032 gehoord…

Een impressie van een deelnemer bij een open bijeenkomst is te vinden onder ‘Dialoog Onderwijs 2032; een impressie’. Ook deze deelnemer constateert weinig deelnemende docenten en een geregisseerde discussie.

Ook hier is totaal niet transparant hoe de verzamelde input wordt geanalyseerd. Hoe is de input van docenten en andere deelnemers bijvoorbeeld uit elkaar gehouden? Wat ons betreft een grote zorg als de verdiepingsfase de leerkracht als doelgroep beoogt, getuige de oproep van Dekker om met veel leraren te praten.

 

  1. Dialoog op scholen op 4/5/6 oktober

Groots aangekondigd was de landelijke dialoog op 4, 5 en 6 oktober. De OC schreef: ‘We hebben alle scholen in Nederland opgeroepen om in de week van het onderwijs (4/5/6 oktober) een dialoog op school te organiseren.’

Dit werd ondersteund met een video van staatssecretaris Dekker, waarin hij alle schoolleiders en bestuurders oproept om leraren de ruimte te geven voor deze dialoog. Nu zijn er ongeveer 7.500 scholen in het primair en voortgezet onderwijs, dus je zou veel deelnemers verwachten.

Wij probeerden te achterhalen hoeveel op hoeveel van de 7.500 scholen daadwerkelijk een dialoog is georganiseerd. Op de scholen waar wij zelf werken is deze landelijke dialoog geheel onopgemerkt gebleven. We vroegen dit aan de OC, die natuurlijk weet hoeveel ingevulde dialoogformulieren naar de OC werden gestuurd. Vooralsnog kregen we (wederom nog) geen antwoord. We hebben ook op twitter de vraag gesteld welke scholen meededen. We kregen veel ontkennende reacties, maar vonden uiteindelijk 1 school, het Zaanlands Lyceum, waar 10 mensen meededen. Deed jouw school ook mee? Laat hieronder in een reactie weten hoe het verliep!

 

  1. Het debat in de Balie en een debat op het Lerarencongres

Het debat tijdens het lerarencongres vond plaats op vrijdag 7 oktober, 14.00 uur. Een tijdstip dat veel leraren (waaronder wijzelf) gewoon voor de klas staan. Wij hebben niets gehoord over hoe dit debat verliep. Wie was erbij en kan daar iets over vertellen? Wij lezen het graag terug als reactie onder deze blog.

We waren wel bij het lerarendebat in de Balie op 5 oktober in Amsterdam. Oorspronkelijk was dit gepland voor 23 september, maar door het gebrek aan aanmeldingen is het debat uitgesteld en verplaatst van de grote zaal (met een capaciteit van 150 personen) naar de salon (met een capaciteit van 40 personen). Het debat werd gehouden onder leiding van Hartger Wassink. Er waren ongeveer 35 personen, waarvan minder dan tien leerkrachten lesgeven als hoofdtaak hebben. Onder de aanwezigen waren verder zeven leden van het dagelijks bestuur en medewerkers van de OC. Ook maakten gepensioneerden, enkele leden van de werkgroep van de OC, de directeur van een onderwijsinnovatiebureau en een medewerker van Unicef deel uit van de groep. Veel mensen die dus niet (meer) voor de groep staan. Iedereen praatte mee en van iedereen werd de mening ingevoerd. Dat is vreemd als je wederom bedenkt dat de verdiepingsfase specifiek de mening van leraren beoogde te inventariseren. Op Komenskypost schreef Jan Lepeltak een sfeerimpressie. Een fragment: ‘Het aantal sceptici leek in de meerderheid. ‘Wat goed is dreig je kwijt te raken, terwijl het onduidelijk is wat je terugkrijgt.’’

Tijdens de tweede debatronde mochten we ingaan op de tweede onderzoeksvraag: hoe kan en wil de beroepsgroep uitvoering en invulling geven aan een nieuw curriculum? De gespreksleider noemde als inleiding de brandbrief voor tijd en autonomie. Hij gaf aan dat dit een voor iedereen vanzelfsprekende randvoorwaarde was, en dat we het daar dus niet over hoefden te hebben omdat dat signaal al duidelijk was. Een onlogische gedachtegang: waarom zou je iets belangrijks weglaten omdat het al ergens anders is genoemd? Tijd en autonomie kun je niet zomaar negeren en los zien van het eindadvies Onderwijs2032. Het is een poging om de discussie te sturen.

 

  1. Een enquête op een zestal geselecteerde scholen

Alle bovenstaande bijeenkomsten bestonden alleen uit dialogen waarbij door middel van gesprekken input werd verzameld. Het lijkt dus zeer op de consultatiefase van Onderwijs2032. Achteraf bleek bij Onderwijs2032 dat leraren zich niet herkenden in de uitkomst. Met de ondoorzichtige aanpak van de verdiepingsfase is het nog maar de vraag of het daarbij nu anders zal zijn. Vanaf juni hebben we bij de werkgroep aangedrongen op een brede enquête zodat je met kwantitatieve data een beeld hebt hoe de beroepsgroep tegen Onderwijs2032 aan kijkt. Daarbij hebben we concreet aangegeven hoe dat op korte termijn is te realiseren en hebben we onze hulp aangeboden. Om hun redenen heeft de werkgroep verdiepingsfase besloten geen brede enquête te houden.

De werkgroep besloot als aanvulling op de dialogen tot een korte enquête op een zestal geselecteerde scholen, waaraan het hele team deelnam. De werkgroep zegt hierin het advies van de heer Alfons ten Brummelhuis, strategisch adviseur bij Kennisnet, te volgen. Frans heeft bij de werkgroep aangegeven dat dit een misverstand moet zijn, want een enquête bij een klein aantal geselecteerde scholen kan nooit representatief zijn voor de beroepsgroep. Het is niet juist om te denken dat je dit corrigeert omdat het hele team deelneemt. Na uitgebreid gesprek met Frans heeft ook Alfons ten Brummelhuis aangegeven dat de methodologische bruikbaarheid van een enquête op een klein aantal scholen voor beantwoording van de voorliggende vragen twijfelachtig is.

 

Conclusie

Helaas heeft de OC de verschillende kansen om met de verdiepingsfase helderheid te scheppen over het draagvlak van Onderwijs2032 gemist. Beter Onderwijs Nederland (BON), gaf op 12 oktober aan dat zij de draagvlakmeting een gotspe vonden en uit de werkgroep verdiepingsfase stappen omdat ze geen bestuurlijke verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de onderzoekmethodiek. BON is een van de vijf lidorganisaties van de OC. De vier andere deelnemers in de OC hebben aangegeven wel door te gaan omdat ‘de inbreng en positie van leraren cruciaal is.’ Het is ons een raadsel hoe ze kunnen veronderstellen dat de inbreng en positie van leraren nu voldoende is. Sterker nog, de OC kan met het oog op onze bevindingen nooit beweren dat leraren positief of enthousiast zijn over het advies Onderwijs2032.


11 reacties op ‘De rammelende verdiepingsfase van Onderwijs2032

  1. Ook NVON is, namens haar leden die de “open” dialoogavonden in den lande bezochten, niet onverdeeld gelukkig met de gang van zaken.

    https://www.nvon.nl/nieuws/onderwijs2032-update

    citaat hieruit:
    “Er was wel kritiek van de deelnemers op de vraagstelling vanuit de OC. Men voelde zich beperkt in de mogelijkheid zijn mening te uiten door de vraagstelling. Daarnaast werd de vraagstelling als te sturend ervaren en te passend binnen het gedachtengoed van Onderwijs2032 dat het eigenlijk nauwelijks mogelijk was om algemene kritiek op het basisidee en de basisvorm van Onderwijs2032 te bespreken.”

    Ik herken dat geluid, dat ik op de avond dat ik zelf deelnam ook ventileerde en hoorde. Daarin is NVON dan gelukkig wél open. Nu de OC nog. Want als er “kritiek is op de basisidee en de basisvorm”, onder de mensen die de moeite nemen om dat soort avonden te bezoeken, dan moet je durven concluderen dat je op een niet of matig gedragen basis alleen luchtkastelen kan bouwen.

    Like

  2. 7 juli 2016 schreef ik als lid van de “Verdiepingsgroep” een mail naar mijn medeleden en de Onderwijscoöperatie waarin ik wees er op dat we van de OC-medewerkers niet te horen kregen hoe de leraren geselecteerd werden.
    Citaat:
    “Maar in het geval van Synthetron begrijp ik dat de geselecteerde leraren bij elkaar gezocht zijn door Ipsos. En vervolgens begreep ik uit een panel van Nederlanders.
    Een panel voor ons draagvlakonderzoek gebruiken lijkt me uitgesloten, ook al omdat er geen vergelijking mogelijk is. Als dat panel van Ipsos enkele duizenden Nederlanders omvat, dan is het aandeel van bakkers, loodgieters, en leraren toch bepaald niet groot. En als daarin nog eens met criteria naar specifieke categorieën wordt gezocht, wat blijft er dan over?
    Willen we ons onderzoek verantwoorden, dan moeten we dat weten. Kortom, we moeten het raderwerk kennen en kunnen verantwoorden.
    Als we dat niet weten, staan we straks bloot aan gefundeerde kritiek van de experts in het land en dan kan het draagvlakonderzoek de prullenbak in. En dan heeft het onderzoek van de werkgroep een groot legitimiteitsprobleem, maar ook de OnderwijsCoöperatie zal dat krijgen.”

    Vervolgens kreeg ik van de heer Kentson, voorzitter van de OC te horen dat mij de toegang tot de werkgroep ontzegd werd.

    Like

  3. Aanvulling.
    Op dat moment had ik in de werkgroep naar voren gebracht dat het toen eind juni/begin juli nog mogelijk moest zijn om de koers te veranderen en een echt representatief onderzoek te doen. Maar dat was aan dovemansoren.

    Like

  4. En ik heb trouwens nog een aanvulling. Die betreft de inhoudelijke kant.
    Aan de ene kant werden op een dubieuze geheimzinnige manier leraren benaderd voor de “besloten” raadplegingen (het lukte me ook niet om ondanks herhaaldelijk navragen uit welke bestanden leraren de OC leraren had aangedragen voor de peiling van Platform2032 die zo ongelooflijk positief uitviel en die verdween schielijk na vragen van Karin den Heijer apart en van mij in de werkgroep), maar aan de andere kant klopte er van alles niet aan de inhoudelijke voorlichting.
    Achteraf zag ik dat de bureaus de geselecteerde leraren die werden aangezocht lieten weten dat het niet nodig was het rapport van Platform2032 te lezen. Ook werden die leraren de vragen niet vooraf toegestuurd. De voorlichting bestond er alleen uit dat op de site van Onderwijscoöperatie alleen positieve verhalen te lezen waren over landen waar dit soort hervormingen waren doorgevoerd. Geen discussiemateriaal, bijvoorbeeld verwijzingen naar blogs van oa Ben Wilbrink waar de voorstellen van Schnabel werden geanalyseerd. Bovendien werden die verhalen over die landen niet in hun context geplaatst. Over Singapore dat werd opgevoerd, weten we hoe hard het leven daar voor leerlingen en leraren is, de prestatiedwang kwam niet aan de orde. Over landen als Schotland werd niet vermeld dat de onderwijshervormingen daar een fiasco aan het opleveren zijn. Dat is op blogs van deskundigen ook te vinden.

    Like

Plaats een reactie