Een persoonlijk perspectief op Onderwijs2032 en onderwijsvernieuwing

Frans van Haandel

Inleiding

Als reactie op de blog van Dick van der Wateren liet ik met een lijst artikelen over Onderwijs2032 zien dat de kritiek op Onderwijs2032 veel inhoudelijker is dan hij beschrijft in zijn blog. Hij kon het niet plaatsen en vroeg mij hoe ik vanuit mijn perspectief naar Onderwijs2032 kijk. Dick vroeg me het in een blog te publiceren, omdat onze inzichten inhoudelijk toch helemaal niet zo veel verschillen. Dick denkt dat via een blog mijn perspectief een handvat kan zijn om inhoudelijk in gesprek te komen. Ik weet niet of dat zo simpel werkt, maar het is het experiment waard.

Mijn probleem met het proces van Onderwijs2032

Voor mij lijkt het er op dat Onderwijs2032 als een soort heilige graal naar een implementatiefase MOET. Ik verschil met Dick duidelijk van mening over de kwaliteit van het proces, de ‘inspraak’ en de rol van instituties als de Onderwijscoöperatie, het ministerie van OCW en Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). Ik denk ons verschil van inzicht komt door onze verschillende achtergrond hierin. Ik begin daarom met een schets van mijn achtergrond om dan via het reken- en wiskundeonderwijs bij curriculumvernieuwing uit te komen.

Mijn achtergrond

teletext-kaart-voorzijde
Eerste prototype en laatste productieversie Real-Time Teletext

Na mijn middelbare school heb ik Informatica gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. In 1991 ben ik afgestudeerd. Direct daarna ben ik als zelfstandig ondernemer begonnen. In 2 jaar heb ik hardware en software ontwikkeld voor Real-Time Teletext.  Daarvóór moest je tot 20 seconden wachten om een teletekstpagina op te roepen. Mijn markt bestond uit de omroepen in Europa. Rond 2000-2002 vielen er een aantal dingen samen: Internet kwam op, Teletext werd minder belangrijk, ik kreeg twee kleine kinderen (2000 en 2002) en wilde niet meer zo vaak ver van huis zijn. Omdat tegelijkertijd mijn werk als techneut meer was veranderd naar communicatie (verkoop en cursussen geven) heb ik toen de overstap gemaakt naar het onderwijs als docent wiskunde.  Ik heb een aanstelling van 50% en ben de overige tijd ondernemer: Ik ontwikkel software voor effectiever onderwijs. Het ontwikkelen duurt wel een paar jaar, ik heb dus voorlopig nog niets te koop.

Het mag duidelijk zijn dat ik niet pas in het stereotype beeld van een tegenstander van onderwijsvernieuwing, die terug wil naar het schoolbord met krijtje.

Mijn ervaringen met het reken- en wiskundeonderwijskolomrekenen

Terwijl ik beginnend wiskundedocent was, hebben mijn kinderen de basisschool doorlopen. Ik begon als docent vrij blanco qua wat wel en niet werkt en wist niet hoe het wiskunde onderwijs er voor stond. In mijn docentopleiding zaten het ontdekkend leren een vanzelfsprekend uitgangspunt: bijvoorbeeld de leerpiramide zegt dat je vooral leert door zelf te doen en bijna niets leert van uitleg. Ik nam het als feit zonder meer aan. Ik merkte natuurlijk wel al snel dat het rekenniveau van mijn leerlingen laag was en zag gelijktijdig de worstelingen op de basisschool met ‘Realistisch’ Rekenen (RR) waarbij  aanpakken als kolomrekenen en herhaald aftrekken worden gebruikt.

In de loop der tijd ben ik me er meer in gaan verdiepen. Het was echt schrikbarend om te zien dat een kleine groep onderwijshervormers op basis van aannames het reken- en wiskundeonderwijs vernieuwd heeft. De staartdeling staat daar symbool voor. Leerlingen leren nu de ‘hapmethode’, feitelijk herhaaldelijk aftrekken. Ik denk dat enkele onderwijshervormers die hier aan de wieg van stonden zelf de staartdeling niet goed begrepen, want de staartdeling staat nu voor velen bekend als een mechanistische methode zonder begrip. Dit terwijl staartdelen gemakkelijk begrijpelijk is uit te leggen. Het is simpelweg een eenvoudige notatie van een intuïtieve en efficiënte manier van delen.

Het verhaal dat Einstein zich verveelde op school toen hij 16 jaar was doet me denken aan de experimenten van Freudenthal met wiskundeonderwijs voor hoogbegaafden. Hij zag dat ze prima leerden op een zelf-ontdekkende constructivistische manier. Maar het is een grote fout om daaruit te concluderen dat zelf-ontdekkend leren beter is. Voor hoogbegaafden is het simpelweg zo dat ze op alle manieren gemakkelijk leren.piramide Zijn bevindingen zijn echter veralgemeniseerd tot de conclusie dat alle leerlingen daarmee beter leren. Maar voor de meeste leerlingen is meer opbouw en structuur nodig. Het is ongelofelijk dat zo’n simpele denkfout jaren later nog zo’n impact heeft. Dat doet me dan weer denken aan die leerpiramide waarvan allang is aangetoond dat het onzin is. Toch blijft hij opduiken.

Mijn visie op onderwijs, het curriculum en onderwijsvernieuwing

Mijn ervaring is dat juist vakkennis relevant is in onderwijs. Ik vind dat daar te weinig aandacht voor is in Onderwijs2032. Als voorbeeld: Met mijn Teletextproduct had ik iets innovatiefs ontwikkeld. Dat kon ik doen omdat ik vanaf ongeveer de 3e klas middelbare school bezig was met programmeren. Duits heb ik gehad tot de 3e klas en daar met een onvoldoende afgesloten. Maar omdat ik de vakkennis had, kon ik wel een innovatief product ontwikkelen. Toen ik later in Duitsland en Zwitserland er mee actief was heb ik dat prima kunnen doen in het Duits, waarbij op dat moment mijn vaardigheid daarin snel is toegenomen. Net zo met Turks: Toen het relevant voor mij was heb ik op dat moment wat (basis)Turks geleerd op de Volksuniversiteit.

Dick van der Wateren noemt ‘duurzaamheid’ in zijn blog als thema waarom er nu meer vakoverstijgend onderwijs nodig zou zijn. Ik zie dat niet zo, het is volgens mij niet echt een nieuw thema wat nu pas actueel is. De tijd van de industriële revolutie, de ontwikkeling van het gebruik van elektriciteit, de ontwikkeling van vervoer, communicatie en welvaart na de 2e wereldoorlog zijn volgens mij allemaal tijden met meer en snellere veranderingen dan nu. Milieu is niet een nieuw thema, we zitten natuurlijk al lang met het probleem van de afnemende fossiele brandstoffen en problemen als CFK’s, loodhoudende benzine, zure regen et cetera.

Ik ben het er wel mee eens dat we goed onderwijs nodig hebben in de hoop dat een nieuwe generatie meer problemen oplost dan veroorzaakt. Ik denk daarin wel de andere kant: meer specifiek vakgericht onderwijs in het Voortgezet Onderwijs (VO) in plaats van minder. Het VO onderwijs is sowieso te weinig diepgaand om leerlingen op die leeftijd echt de kennis te geven om problemen op te lossen. Dat vergt vervolgstudie. Ik zie het VO als basis voor algemene ontwikkeling. Ik had geen geschiedenis en aardrijkskunde in mijn bovenbouwpakket. Maar daar in de onderbouw wel een basis van gekregen zodat ik de algemene ontwikkeling heb om te kunnen samenwerken met anderen die er veel meer vanaf weten. Ik kan me voorstellen dat ik als ICT-specialist software kan maken om iemand die aardbevingen wil voorspellen te helpen. Het is handig dat ik heel globaal weet wat plaattektoniek is en waar nodig zou ik daarover snel kunnen bijleren. Maar mijn bèta-pakket in het VO bereidde me wel voor op mijn informatica-studie en de wiskunde die daar in zat.

Sander Dekker had het er recent weer over dat Engels erg belangrijk is. Hij vertelde dat als Engels in het primair onderwijs (PO) landelijk ingevoerd zou zijn de kinderen ‘een voorsprong’ hebben bij de start van het voortgezet onderwijs. In handelsland Nederland zijn we altijd voldoende geschoold geweest in Engels, en staan we juist bekend om onze vaardigheid daarin. ‘Engels’ is dus niet een urgent probleem wat aangepakt moet worden. Natuurlijk is ons Engels Steenkool-Engels, maar dat wordt niet beter als we kinderen op jongere leeftijd dit Steenkool-Engels leren. Tweetalig opgroeien heeft bewezen voordelen en jonge kinderen kunnen dit van nature als ze van kleins af aan opgroeien in twee talen. Maar dat is als de ouders native-speakers zijn en de kinderen zo opgroeien in twee talen. Op een of andere manier is dat geëxtrapoleerd alsof DUS het Engels op school op jonge leeftijd ook werkt. Dat is simpel denken van beleidsmakers die niet logisch wetenschappelijk willen of kunnen denken.

Wat er nodig is voor een handelsland is niet in de eerste plaats (meer) communicatie, maar juist expertise en specialisatie zodat we wat te handelen hebben. Burgerschap en persoonsvorming zijn van alle tijden. Dat we leven in een nieuwe tijd die ‘dus’ een nieuwe aanpak vraagt is ook van alle tijden. Dat was 100 jaar geleden zo en ook met bijvoorbeeld de patatgeneratie van 35 jaar geleden. Het ‘aardig en waardig’ van Onderwijs2032 leer je van anderen in hun voorbeeldgedrag. Op school dus idealiter tijdens alle vakken. Juist als je het meer apart zet suggereer je dat het een expliciet te leren vaardigheid is. Is daar enige evidentie voor?

Volgens mij is het vooral belangrijk dat jongeren een zinvol toekomstperspectief voor zichzelf zien. Het is funest dat technische mbo’s nu noodkreten moeten slaan om aan te geven dat ze niet de spullen hebben om hun leerlingen de technische opleiding te geven die op het programma staat.

Wat vakoverstijgend onderwijs betreft: dat kan nu ook. Ik gaf 2 jaar geleden aan havo 3 projectlessen over klimaat en duurzaamheid. Daarvoor is geen onderwijsvernieuwing nodig. Ook Pokémon GO roept helemaal niet op tot een ‘broodnodige’ onderwijsvernieuwing zoals Wouter Siebers stelt in de Volkskrant: Je kunt prima nu Virtual en Augmented Reality toepassen in je onderwijs. De opiniebijdrage van Wouter Siebers is natuurlijk vooral prikkelend bedoeld. Maar is het onderwijs ondertussen al niet overprikkeld met vernieuwingsdrift? Pedro De Bruyckere laat die andere kant zien.

Het huidige stelsel met profielen/sectoren in de bovenbouw van het VO voldoet prima. Ik vind dat curriculumvernieuwing stapsgewijs moet (en gaat) en door vakmensen moet worden uitgevoerd. Bij biologie is bijvoorbeeld het programma in 2013 vernieuwd. Ik begrijp van vakcollega’s dat die vernieuwing voldoet en die manier van vernieuwen prima is.

Een sterk punt van ons VO is de centrale examinering. Daarmee geef je een referentieniveau aan een diploma. Binnen dat diploma moet niet te veel ‘vakoverstijgend generalistisch’ zitten want dat nivelleert de kwaliteit van diepgang. Elke school is vrij om het onderwijs vorm te geven zo ze wil.  Het is helemaal prima dat bijvoorbeeld Unic, Hyperion en Werkplaats Kindergemeenschap op een andere manier het onderwijs vormgeven. Daar hebben we niets uit Onderwijs2032 voor nodig.

Ik sta dus ook niet achter het idee om Wiskunde, Nederlands en Engels als kerncurriculum te kwalificeren en de rest meer in samenhang vorm te geven. We hebben in Nederland een groeiend probleem in functioneel analfabetisme. Dat vergt een concrete aanpak. Het gebruiken van de taal Nederlands op een functioneel niveau is heel iets anders dan het vak Nederlands op het VO. Er moet een concreet actieplan komen om dat functioneel analfabetisme terug te dringen. Ik geloof dat de politiek en de adviesgroep Onderwijs2032 die twee door elkaar haalt. Wat Engels betreft heb ik hier boven al beschreven waarom er geen probleem is dat vraagt dat Engels in een kerncurriculum komt. Ook voor wiskunde is ‘kerncurriculum’ een schijnoplossing terwijl er een werkelijk probleem ligt. Dat probleem zit in de kwaliteit en effectiviteit van het rekenonderwijs in het basisonderwijs. Enigszins gechargeerd gezegd was de afgelopen 10 à 20 jaar de pabo het afvoerputje van het hbo, waar mbo- en havo- leerlingen naar toe gingen voor een vooral creatieve en weinig inhoudelijke opleiding. We hebben daarmee een generatie PO-leerkrachten opgeleid die zelf de stof niet of nauwelijks beheerst, laat staan dat ze boven de stof staan. Ik zou er zeer voor pleiten dat er een stevige evaluatie komt van de ‘wiskunde-revolutie’ zoals die onder de noemer ‘realistisch’ is doorgevoerd.

Ik zou er voor pleiten om de rekentoets aan het einde van het VO af te schaffen en de rekentoets eens diagnostisch af te nemen bij de PO-leerkrachten en de VO-docenten. Ik vermoed dat het resultaat schrikbarend is. Dat kunnen we de leerkrachten niet verwijten, maar er kan/moet wel vervolgens energie en geld in herstel worden gestoken. De essentie van goed onderwijs is dat je zorgt voor goede onderwijzers. Daarbij dat je goed zorgt voor die goede onderwijzers. Daaraan moeten we hogere eisen stellen. Ik zou het prima vinden als we bekwaamheidstoetsen instellen voor iedereen die in het onderwijs werkt. Een 1e graads wiskundedocent moet bijvoorbeeld een toets op universitair niveau kunnen maken. Een 2e graads wiskundedocent zou een toets op eindexamenniveau moeten kunnen maken. Dit is dus nadrukkelijk een andere weg dan die we inslaan met het lerarenregister. Daarin zit een eis in uren scholing bijwonen. Scholing waarvan de kwaliteit voor een groot deel dubieus is en waarvan het lerarenregister feitelijk niet meer vraagt dan een aanwezigheidsplicht. Scholing zou niet een doel moeten zijn, maar een middel.

Wiskunde/rekenen heeft een ernstig kwaliteitsprobleem maar het hoeft niet in een kerncurriculum. Het is niet nodig en haalbaar dat iedereen een stevige wiskundeopleiding krijgt. Jaren geleden was wiskunde geen verplicht vak in het vwo, dat is prima. Het is niet nodig om ieder te pesten cq te laten struikelen op wiskunde. Afschaffen van de verplichting is beter dan jezelf wijsmaken dat je met wiskunde C iedereen wiskunde moet leren. Degenen die rechten gaan studeren kunnen beter in hun vervolgstudie een stevige cursus logica krijgen dan dat we pretenderen dat te bieden met wiskunde C.

Wat onderwijsvernieuwing in het VO en PO betreft is dus weinig nodig. Verder vind ik als basis: We kijken landelijk alleen macro naar het onderwijs, meso laten we aan scholen die zelf micro bepalen met hun docenten. Laat het Hoger Onderwijs (WO/HO) adviseren over dat VO-curriculum, welke vakken er nodig zijn. Misschien is er wel behoefte aan een landelijk nieuw vak zoals filosofie of sociale wetenschap. Nu is een school vrij om zulke vakken op het niveau van Schoolexamen of in de onderbouw te geven. De VO-school van mijn kinderen heeft bijvoorbeeld filosofie en mijn eigen school heeft sociale wetenschap. Zulke vernieuwingen moeten alleen landelijk worden doorgevoerd na evidentie van het nut. Niet zomaar landelijk experimenteren door iedereen iets te laten roepen en daar een modieuze lijn uit destilleren en die op te leggen.
Ik ben er dus geen voorstander van dat ik me als VO-docent zou mogen bemoeien met het VO-curriculum. Net zo vind ik dat het zinloos is om PO-docenten te laten bepalen wat het PO-curriculum moet zijn. Laat het bedrijfsleven en het hoger onderwijs gezamenlijk aangeven wat ze nodig hebben en laat deskundigen dit per vak invullen. Zo vernieuwen vakken, maar niet allemaal tegelijk. Zodat je een kwaliteitsprogramma over de loop der tijd gewaarborgd hebt.

Ook in het PO is er genoeg vrijheid. Ik ben op bezoek geweest bij Maurice de Hond en het is prima dat hij het ‘hoe’ op een vernieuwende manier invult. Een andere vorm van vrijheid is dat veel scholen kinderen leren programmeren met Scratch of bezig zijn met MakerEd. Allemaal mooie vernieuwingen die vanzelf groeien en een plek krijgen als ze waardevol blijken.  Of vanzelf weer verdwijnen als ze niet brengen wat er van verwacht werd door de initiators.

Schaft Onderwijs2032 vakken af?

Tot slot wil ik nog wat zeggen over het ‘afschaffen’ van vakken in Onderwijs2032. Dit is een heet hangijzer geworden met de spreekwoordelijke afschaffing van het vak geschiedenis. Ik vind het vreemd dat hier zo’n onduidelijkheid over is. Met recht kun je zowel zeggen dat vakken niet afgeschaft worden als zeggen dat vakken wel afgeschaft worden. Het hangt af wat je verstaat onder ‘afschaffen’. Als je ‘afschaffen’ leest als ‘verbieden’, dan is er bij Onderwijs2032 geen sprake van ‘afschaffen’ van vakken die niet in het kerncurriculum zitten. Die vakken worden namelijk niet verboden. Elke school is vrij om geschiedenis en natuurkunde als vak te handhaven. Echter,
als je ‘afschaffen’ leest als ‘niet meer in het Centraal Examen examineren’ dan is er wel sprake van het plan tot het afschaffen van vakken. Dat laatste zou ik funest vinden voor het bèta-onderwijs. Het leidt geen twijfel dat een bevoegd 1e graads natuurkundedocent beter natuurkundeles geeft dan ik. Hoewel ik ook een jaar natuurkunde heb gevolgd aan de universiteit, sta ik niet genoeg boven die stof om die goed over te brengen. Het lijkt me met name aan de bèta-kant van belang dat vakken als natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde niet op een hoop gegooid worden tot zoiets als ‘science’. Aan de kant van aardrijkskunde en geschiedenis kan ik het moeilijker beoordelen en neem ik van de vakdeskundigen aan dat het ook daar een slecht idee is.

Overigens bleek recent dat 20% van de lessen wiskunde onbevoegd gegeven wordt, bij een zeer ruime definitie van ‘bevoegd’. Dat vind ik alarmerend voor de kwaliteit van het wiskundeonderwijs, als we zo doorgaan tot 2032 is er zelfs geen bevoegde wiskundedocent meer die weet wat de waarde van algebra of staartdeling is.

Afsluiting

Als afsluiting een opgave uit de rekentoets van de pabo.
pabo opgave

Het gewenste antwoord is “Alleen I en II”. Dit heet dus ‘opvermenigvuldigen met gebruik van de inverse relatie van het delen’. Maar waar is het antwoord “Ik ga Jamy beter rekenen leren zodat hij zoveel getalgevoel krijgt dat hij weet dat niet 39 x 4 maar 29 x 4 = 116 het goede antwoord is”?

 


10 reacties op ‘Een persoonlijk perspectief op Onderwijs2032 en onderwijsvernieuwing

  1. Mooi stuk,fijn dat er eens van een andere hoek wordt gekeken naar de kernvakken en ik ben het er volledig mee eens. Ik ben zelf begonnen met een onderzoek naar waar wiskunde wordt gebruikt. Om zo een aansluiting te vinden op het onderwijs. Maar ik hoop dat er meer mensen verder durven kijken naar een onderwijs dat past bij deze tijd!

    Like

  2. Alderik Visser (@alderikvisser) reageerde [20/07/2016 21:18] in de kopie van deze blog op de blog van Dick van der Wateren (https://dickvanderwateren.nl/2016/07/19/reactie-van-frans-van-haandel-op-2032/#comment-1079).
    Hier de reactie:

    Beste Frans
    Dank je voor je uitvoerige blog, dank je ook voor je openhartigheid en de moeite die je zichtbaar hebt genomen om niet vanuit Het Grote Gelijk maar constructief in gesprek te gaan. Daar zouden andere mensen een voorbeeld aan kunnen nemen.
    Ik vind het jammer, alleen, dat dit stuk zo relatief laat komt. Laat, omdat Dick, ikzelf en anderen al sinds augustus 2015. (!) oproepen om dit gesprek zo te voeren. Laat ook, omdat nu pas blijkt dat we – jij, ik, ik vermoed ook Dick – niet eens zo heel erg veel van mening verschillen. 2032 kan alleen maar macro zijn, en docenten hebben en houden de zeggenschap op micro- en meso-niveau. Over details en verantwoordelijkheden valt te twisten, en dat kunnen, moeten docenten en hun vertegenwoordigers ook doen – als partners in een breed veld. Het gehakketak van de laatste maanden heeft de positie van de beroepsgroep allesbehalve verstevigd…

    Like

  3. Beste Frans,

    Ik vind het een verademing om jouw stuk te lezen in plaats van de (soms ongenuanceerde) reacties die de afgelopen maanden op social media door verschillende mensen zijn geuit. Uit jouw stuk blijkt dat de meningen veel minder ver uit elkaar liggen dan men op het eerste gezicht zou denken.

    Ook ik maak mij bijvoorbeeld al jaren zorgen over het rekenonderwijs in het PO. Aangezien ik in het PO werk, zit ik dicht bij het vuur en heb daar praktisch een andere richting aan kunnen geven met mijn collega’s. Met een realistisch rekenprobleem is in principe niets mis (mits het echt realistisch is en niet ‘vergezocht’ met veel ruis), maar als het technisch rekenen nog niet beheerst wordt en/of begrijpend lezen een struikelblok vormt, span je het paard achter de wagen. Je ontneemt een kind een stuk rekenontwikkeling. Dat is niet nodig: kinderen leren ook eerst technisch lezen om daarna tot begrijpend lezen te komen en niet andersom. Laat ik maar gewoon openhartig zijn: mijn leerlingen leren o.a. de staartdeling, ‘lenen’ bij cijferen en maken rekenkilometers, waarbij ze de berekening zelf ook noteren en niet alleen een antwoord. Niet omdat ik een voorstander van monnikenwerk ben, maar wel omdat het zorgvuldigheid stimuleert en mij de mogelijkheid geeft gerichte feedback te geven. Er zit een duidelijke opbouw en structuur in de lessen/leerlijn en de goede rekenaars krijgen hun uitdaging.

    Of de integratie van vakken per se nodig is en op welke schaal dat moet, blijft voor mij nog steeds een vraag. Zelf heb ik het als leerling nooit als een beperking ervaren, maar eerder als een verrijking om onder leiding van een vakdocent de diepte in te gaan en buiten de gebaande paden van de methoden en de voorgeschreven leerstof verder te discussiëren. Verbanden met andere vakgebieden komen dan als vanzelf aan de orde. In mijn huidige praktijk zie ik de noodzaak ook minder. In het basisonderwijs geeft een leraar alle vakken en kan makkelijk verbanden en samenhang met andere vakken aangeven. Daarbij moeten we niet vergeten dat basisonderwijs niet voor niets básisonderwijs heet. De diepte in gaan ten koste van de basis lijkt me niet zo’n goed idee, een risico wat wel op de loer kan liggen. Ook het voortgezet onderwijs is nog steeds funderend onderwijs.

    Ook is het invoeren van Engels vanaf groep 1 arbitrair. Dat is in het definitieve advies weliswaar bijgesteld, maar hierbij kun je daadwerkelijk de vraag stellen ‘voor welk probleem dit een oplossing biedt’. In 2015 werd namelijk een ranglijstje gepubliceerd door de onderwijsorganisatie Education First van het onderwijsniveau Engels van landen waar Engels niet de voertaal is. Op dat lijstje staat Nederland na Zweden op de tweede plaats. Dat we op een internationaal onderwijsranglijstje in de top staan, zou eenieder toch moeten aanspreken en roept niet direct op tot actie voor verbetering. Communiceren in een andere taal is heel prettig als je het beheerst, maar vooralsnog niet de reden om als handelsnatie je plek in de wereld vast te houden. Nederland is al eeuwen een handelsnatie en hoogstwaarschijnlijk omdat we de expertise hebben in een aantal vakgebieden. Zo worden de Nederlandse waterbouwkundigen en baggeraars overal ter wereld gevraagd, niet om hun Engels, wel om hun kennis en kunde.

    Verder moet me natuurlijk wel van het hart dat ik heel veel goede leraren in het PO ken, die echt ver boven de stof staan. Jouw opmerking van het afvoerputje is vast prikkelend bedoeld en het is een signaal dat de beroepsgroep zelf ook al jaren onderkent. Alleen is het een probleem dat door anderen gecreëerd is, maar op de beroepsgroep afstraalt. Dat er nu hogere eisen gesteld worden, wordt binnen het PO alleen maar toegejuicht. De instroom van studenten is nu een nieuwe zorg, maar misschien wordt de Pabo juist weer wat aantrekkelijker voor de goede HAVO en VWO leerling. Daar horen dan natuurlijk ook goede arbeidsvoorwaarden bij met een uitdagende werkomgeving, maar daar op ingaan zou deze reactie erg uitgebreid maken.

    Wat ik niet begrijp is dat je het zinloos vindt dat PO- en VO-docenten zich met het curriculum bemoeien. Veel docenten hebben daar een onderbouwde mening over en moeten het ook uitvoeren. Zij weten (bij voorkeur uit onderzoek) en ervaren wat wel en niet werkt in de klas. Ik vraag me bijvoorbeeld af of het realistisch rekenen zo overheersend had kunnen worden als de docenten zich er meer mee hadden bemoeid. Ik kan me ook voorstellen dat niet alle docenten deze taak op zich nemen, maar om het zinloos te vinden…

    Ik ben het met Alderik eens dat we al langer op zoek zijn naar dit inhoudelijke gesprek. Ook ik heb al kritische kanttekeningen geplaatst bij O2032 en omarm het advies niet kritiekloos. Verschillende blogs en oproepen zijn gedaan, waarvan onderstaande link er één is. Deze manier van reageren is sowieso veel genuanceerder en vruchtbaarder. Inhoudelijk zijn de overeenkomsten veel groter dan social media deed veronderstellen. Dus dank voor je uitgebreide blog, het experiment om inhoudelijke in gesprek te komen heeft in ieder geval effect.

    http://wij-leren.nl/ons-onderwijs-2032-hoe-verder.php

    Met vriendelijke groet, Marjolein

    Like

  4. Beste Marjolein,

    Dank voor je uitgebreide inhoudelijke reactie!

    Het ‘afvoerputje’ bedoelde ik inderdaad als hyperbool. Ik had beter die zin kunnen laten beginnen met “Gechargeerd” in plaat van met “Enigszins gechargeerd”. Het spijt me oprecht als ik de indruk wek dat leerkrachten verantwoordelijk zijn voor de onderwijsproblemen op het gebied van het rekenonderwijs. In de volgende alinea schreef ik ook “Dat kunnen we de leerkrachten niet verwijten, maar er kan/moet wel vervolgens energie en geld in herstel worden gestoken.” Ik hoop maar dat geen leerkracht afhaakte met lezen na die ‘afvoerputje’ zin.

    Wat ‘bemoeien met het curriculum’ betreft, had ik duidelijker moeten aangeven wat ik daaronder versta. Wat ik ben het juist helemaal met je eens dat er veel meer geluisterd moet worden naar wat wel en in werkt in de klas! Ik denk ook het probleem met het rekenonderwijs komt omdat er met de invoering van het ‘Realistische Rekenen’ niet geluisterd is naar de werkvloer. Dat is nog eufemistisch uitgedrukt: er is juist vasthoudend doorgegaan op basis van ideologie. Inhoudelijke kritiek is structureel en geïnstitutionaliseerd weggezet als zure tegenwerking.
    Het woord ‘curriculum’ heb ik letterlijk genomen als de inhoud van een opleiding , dus hetgeen ‘wat’ geleerd in het lesplan zit. Ik bedoelde niet het ‘hoe’ van een concrete realisering van een lesplan. Kun je er in vinden dat WAT we kinderen leren in het funderend onderwijs overlaten aan het bedrijfsleven en het hoger onderwijs en wel een grote stem moet hebben in HOE we dat doen? Overigens vind ik dat er voor dat HOE een grote vrijheid moet zijn bij scholen en leerkrachten. Omdat Onderwijs2032 gaat om een landelijk plan meen ik dat ook daar alleen de bedoeling is om het WAT vast te leggen.

    Met vriendelijke groet, Frans

    Like

  5. Ik kan me heel goed in dit stuk vinden. De trein van het onderwijs rijdt verder, hoe men ook op “Onderwijs2032” reageert en dan kan dat maar het beste opbouwend, eventueel met een voet tussen de deur, doen in plaats van discussiedeuren dichtgooien en je rug ernaartoe keren.
    Ik heb in mijn eigen blogsite wat opgeschreven over een aantal deelaspecten van de blog van Frans, maar die tasten de grote lijn niet aan. Ik hoop dat de discussie in die richting verder mag gaan.
    http://aowiskunde.blogspot.nl/2016/07/reactie-op-een-persoonlijk-perspectief.html

    Like

Geef een reactie op onderwijzerblog Reactie annuleren