Anna Bosman heeft gelijk, het leesonderwijs moet beter

Frans van Haandel en Mark van der Veen

Volgens drie hoogleraren, met Anna Bosman op de voorgrond, wordt het grote aantal dyslectische leerlingen vooral veroorzaakt door slecht onderwijs. Bosman twijfelt zelfs of dyslexie wel bestaat. Het onderzoek van Bosman is tien jaar terug al gepubliceerd en vorige week publiceerde Komenskypost een artikel over de presentatie van Anna Bosman op ResearchED over dit onderwerp. Opeens was het dan ook in het nieuws. De cijfers zijn dan ook pittig: in acht jaar tijd steeg het aantal dyslexieverklaringen van 1,6 procent naar 10,5 procent. Op sommige scholen heeft zelfs 30 procent van de leerlingen een verklaring.

Het nieuwsbericht was wat we noemen een knuppel in het hoenderhok. De hele dag kwamen in het nieuws en op sociale media allerlei reacties voorbij. Het ging om enkele steunbetuigingen, maar er was toch ook veel kritiek (zie ook hier). Zo zou dyslexie in een kwaad daglicht worden gesteld, worden dyslectische kinderen zo niet meer serieus genomen en zou dyslexie zelfs worden ontkend. Op sociale media kwam zelfs de bewering voorbij dat van de wetenschap een karikatuur wordt gemaakt en dat ervaringen van dyslectici worden genegeerd. ’s Avonds zat Anna Bosman bij RTL Late Night. Ook waren er twee ouders uitgenodigd, beiden moeder van kinderen met ernstige dyslexie of dyscalculie. Ze confronteerden Bosman met hun verhaal. Een echte discussie leverde dat niet op. Dat was vooral het gevolg van de misverstanden die deze dag naar voren kwamen. Hieronder worden meerdere van die misverstanden benoemd en besproken.


‘Slecht onderwijs wordt vooral veroorzaakt door de omstandigheden waarin leraren moeten werken en is niet alleen de schuld van leraren.’

Anna Bosman heeft nooit beweerd dat het aantal dyslectici alleen de schuld is van leraren. Sterker nog, tijdens RTL Late Night benoemde Bosman ook de commercie rondom dyslexiebureaus. Als wetenschapper zal ze zich terdege beseffen dat er meerdere omstandigheden zijn die slecht onderwijs creëren. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat leraren van leidinggevenden moeten werken volgens een bepaalde methode, waar leerlingen met leesproblematiek minder bij gebaat zijn. Als leraar moeten we ook meegaan in de ‘rechten’ die een verklaring aan kinderen geeft. Zowel bij het kind als de school kan er daardoor een vastgeroest beeld ontstaan van onvermijdelijke handicap voor de rest van het leven waarvoor het kind ontlast en gecompenseerd moet worden. Met andere woorden: we gaan er misschien wel onterecht van uit dat een kind het ‘gewoon’ niet kan.

Hoe dan ook, Anna Bosman benoemt vooral het belang van een goed opgeleide leraar die gebruik maakt van de juiste onderwijsmethodiek. Overigens is Bosman niet de enige die de impact van de leraar benoemt.

We moeten ook gewoon hard in de spiegel durven kijken; zwakke leraren bestaan. Dat er blijkbaar scholen zijn waar dertig procent van de leerlingen een dyslexieverklaring heeft, geeft te denken. Als nog geen vier procent van de leerlingen daadwerkelijk dyslectisch is en intelligentie bij leren lezen en spellen nauwelijks een rol speelt, moeten we de vraag durven stellen of scholen met een hoog percentage dyslectici wel de juiste lees- en spelmethodiek hanteren. Met de percentages die zijn genoemd mogen we niet alleen wijzen naar de omstandigheden en moeten we dus ook ons onderwijs tegen het licht durven houden. Wat ons betreft door te beginnen met enkele centrale vragen: doen we de goede dingen en doen we die dingen ook goed (zie pag. 11)?

Afbeeldingsresultaat voor leesonderwijs
Afbeelding copyright Joris Snaet/De Standaard


‘Bosman ontkent dyslexie.’

Waarschijnlijk had RTL de moeders tijdens RTL Late Night uitgenodigd om Bosman te confronteren met het idee achter de stelling dat dyslexie niet bestaat. Maar ook dit is niet wat Bosman stelt. Oké, twijfelen aan het feit of dyslexie wel bestaat is misschien ongelukkig geformuleerd en kan mogelijk de schijn van ontkenning wekken. Die versimpeling in de media geeft echter aan hoe makkelijk we over de nuance stappen en het leidt af van het daadwerkelijke probleem: rond de 18 procent van Nederlandse leerlingen van 15 jaar is onvoldoende geletterd en zoals eerder geschetst stijgt het aantal dyslexieverklaringen in hoog tempo. Bosman pleit voor een op onderzoek gebaseerde methode die leerlingen helpt. Dyslectische leerlingen negeren of dyslexie ontkennen is dan ook niet wat ze doet. Ze gaat voor het terugdringen van het aantal dyslexieverklaringen, die vaak onnodig worden toegekend. De moeders bij RTL Late Night confronteerden Bosman met hun probleem. Ze kon hier echter weinig mee; ze had geen kennis van de specifieke situatie. Het ontkennen van de problemen die door de moeders werden geschetst was dan ook geen enkel moment aan de orde. De moeders waren hierdoor vrijwel direct uit beeld.


‘Dyslexie wordt in een kwaad daglicht gesteld. Kinderen met dyslexie worden zo niet serieus genomen.’

Het is jammer en een gemiste kans dat dit wordt gesteld. Het is namelijk een omkering: Bosman neemt kinderen met dyslexie juist wél serieus, omdat ze de problematiek wil bestrijden. Tijdens RTL Late Night zei ze dat leerlingen met echte problematiek de dupe zijn van dyslexieverklaringen die onnodig worden toegekend. Met haar methodiek wil ze ook laten zien dat we leerlingen met leesproblemen kunnen helpen. Is het dan juist niet fantastisch dat we een hoop problemen kunnen voorkomen en veel leerlingen beter kunnen leren lezen en spellen? Stellen dat dyslectische leerlingen dan niet serieus worden genomen is kiezen voor slachtofferschap. Daar is geen leerling mee geholpen.

Aan het einde van de dag schetst het vooral verbazing hoe weinig in werd gegaan op de daadwerkelijke problemen. De schokkende getallen die zijn genoemd hadden wat ons betreft veel meer de nadruk mogen krijgen. Natuurlijk, de stelling dat dyslexie in Nederland vooral komt door slecht onderwijs is niet mals. Het stelt dat we het beter hadden kunnen doen en dat is niet makkelijk om te horen. Het wordt persoonlijk opgevat als ‘we hadden beter ons best moeten doen’, maar er is geen twijfel dat iedereen zijn best deed. Opbouwende kritiek vraagt van ons om uit onze comfortzone te komen, om over onze angsten heen te stappen (zie pag. 6).

Bosman pleit verder voor het zogenaamde herhalend ‘stampen’. Stampen is intussen een woord met een negatieve lading geworden. Misschien is stampen soms ook saai. Maar herhaling biedt leerlingen kansen op succes, een belangrijke voorwaarde voor leren. Dat iets saai is moet ons ook niet weerhouden om het goede te doen. Leuk leren maakt leren niet succesvol. Succesvol leren maakt leren leuk. Wanneer leerlingen merken dat ze door stampen steeds meer beheersen, geeft dat een gevoel van succes. Dus: laat stampen als onderdeel van het onderwijs bijdragen aan succeservaringen van leerlingen.


4 reacties op ‘Anna Bosman heeft gelijk, het leesonderwijs moet beter

  1. Beste Frans en Mark,

    Mijn onmetelijke dank voor jullie geweldige analyse van alles wat gezegd is over wat ik gezegd zou hebben. Precies in de roos. Ik zou er graag nog meer aan toevoegen. Het is de laatste dagen echter heel heftig geweest waardoor ik even een korte pauze nodig heb.

    Het gaat om de kinderen en uit jullie blog proef ik dat we het zelfde doel hebben, dus als we de handen ineen kunnen slaan dan omarm ik dat. Ja…het leven en zelfs lezen is embodied 😉

    Nogmaals heel veel dank en hopelijk tot snel!

    Anna Bosman

    Like

  2. Voor het verstrekken van een dyslexieverklaring is het noodzakelijk om de ‘hardnekkigheid’ van het lees-en spellingsprobleem aan te tonen. Daar kan ook nog in de spiegel gekeken worden. Kinderen die daadwerkelijk niet voldoende vorderingen maken, ondanks een intensieve leerkrachtgestuurde instructie, zouden daarnaast extra aandacht moeten krijgen van leerkrachten, die veel ervaring hebben met leesonderwijs of door een speciaal opgeleide remedial teacher, bijvoorbeeld een master SEN. Deze zijn vaak wegbezuinigd. Extra hulp wordt regelmatig gegeven door vrijwilligers, leesmoeders/vaders/oma’s/opa’s, onderwijsassistenten of stagiaires. In hoeverre kun je hierdoor aantonen dat er sprake is van ‘hardnekkigheid ondanks extra remediëring’? Een remedial teacher heeft een masteropleiding gedaan. De extra begeleiding van deze leerlingen in handen geven van goedbedoelde en welwillende vrijwilligers zorgt wel voor het maken van extra leeskilometers, maar is lang niet altijd voldoende en adequaat, alle inzet ten spijt. Zeker als het meer betreft dan leeskilometers, maar bijvoorbeeld het remediëren van spellingregels. Wanneer deze kinderen, inmiddels met een dyslexieverklaring, wél de juiste zorg krijgen bij een gespecialiseerd bureau, veelal in een één op één situatie, door een orthopedagoog, worden de vorderingen wel gemaakt. Dat zou dan niet moeten verbazen.
    Goed onderwijs kost geld en voor goede extra begeleiding is extra formatie nodig en dus nog meer geld. Dit geld wordt nu ook uitgegeven. Echter via andere geldstromen die niet bij de scholen terecht komen, maar bij externe instellingen. Soms lijkt het dat we de scholen wel willen overladen met allerlei andere taken, maar hen niet voldoende willen faciliteren voor hun kerntaak.

    Like

  3. Ook ik herken me in de analyse van Anna Bosman. Datzalde geldt voor hetgeen Marjolein Zwik beschrijft.

    De ervaring die wij hebben met ons kind (met leesproblemen en 0 schrijfonderwijs halfweg groep 3) is dat op haar school het “Protocol leesproblemen en dyslexie” is verbasterd tot het “Dyslexieprotocol”. Van klaslokaal tot lerarenkamer, en van intern begeleider tot directeur. Leerlingen met achterblijvende leerprestaties worden automatisch aangemerkt als “zwakke” leerlingen.

    De directie zegt simpelweg geen geld te hebben voor extra (remediële) ondersteuning (wellicht omdat passend onderwijs het bestuur heeft aangezet tot besteding van die gelden aan (ICT-)apparatuur en aan de excellentjes in de Plusklas?), zodat elke vorm van “extra” ondersteuning van “zwakke” leerlingen moet worden gezocht in externe bekostiging en uitvoering … een dyslexieverklaring dus.

    Voorts lijkt niemand binnen de school, bestuur, directie noch leraren, in staat de kwaliteit van het initiële leesonderwijs te verbeteren, terwijl daar al jaar en dag alle aanleiding toe is.

    Like

Plaats een reactie